Direct contact

06 19 184 765

06 19 384 028

info@verwoordinbeeld.nl

Column: Groene vingers

Als je me twintig of misschien zelfs tien jaar geleden had gezegd dat ik een eigen moestuin zou hebben, had ik je waarschijnlijk een beetje uitgelachen. Ik, groene vingers? Echt niet. Een vetplantje of cactus kon ik nog niet eens in leven houden. Ook een bosje snijbloemen hield het bij mij nooit lang uit. Of dat nou uit pure luiheid was of gebrek aan kennis op ‘groen’ gebied, who knows. Laten we zeggen dat ik met andere dingen bezig was. Wel met de bloemetjes en bijtjes, maar dan op een heel andere manier…

 

Als klein meisje, opgroeiend op een woonboerderij aan de rand van het dorp, was ik gek op buiten zijn. Weer of geen weer. Hutten bouwen in de bosjes net buiten het dorp, in de hoge bomen rond onze tuin klimmen, polsstokspringen met één van m’n zussen, schaatsen over de vele slootjes in de buurt. Toen ik eenmaal in de stad ging wonen en studeren, was er tijdelijk even wat minder groen in mijn leven. Nu is Leeuwarden een redelijk groene stad en heb ik heus wat uren in de Prinsentuin rondgehangen maar daar bleef het dan ook wel bij. Maar wanneer ik het boemeltreintje naar mijn geboortedorp pakte en uitstapte, snoof ik op het kleine stationnetje aldaar gelijk de frisse lucht op. Die in mijn ogen (en neus) ouderwetse boerenlucht, daar kan niets tegenop.

 

Dus voor mij was het als kind nooit een straf wanneer mijn moeder ons naar buiten bonjourde met de boodschap “hop naar buiten!” omdat het dan volgens haar prima weer was. In ieder te geval te goed om binnen voor bijvoorbeeld de televisie te hangen. Onze eigen tuin was één grote speeltuin, simpelweg omdat we daar de ruimte hadden, niet vanwege de ‘attracties’. Of je moet de koeien en schapen van de buren als entertainment zien. Nee, wij waren nog tevreden met een simpel grasveld, wat bomen, een zandbakje en een schommel. raam.

 

Dat grasveld moest trouwens niet zelden gekortwiekt worden in de zomer. Als jong kind – voordat de puberteit zich aandiende want vanaf dat moment had ik natuurlijk een heel zwaar leven en was alles te veel gevraagd, maar ook dat is gelukkig weer goed gekomen – vond ik dat wel een leuk klusje. Wat zeg ik, klus. Want met zo’n ouderwetse handgrasmaaier bij de terp omhoog maaien… En nu hebben we dus een moestuin van meer dan 200 (!) vierkantemeter. Daar komt geen grasmaaier aan te pas. Dat is puur handwerk. Maar laat ik daar nu gek op zijn. En dat wroeten in de aarde is gewoon rustgevend, pure mindfulness. (Daar vertel ik nog wel eens over.)

 

Maar, vergis je niet. Moestuinieren is niet voor mietjes. Het is vooral veel werk. Maar oh wat is het leuk! Zelfs manlief heeft er lol in. En die had naast twee linkerhanden ook geen groene vingers. Tegenwoordig staat hij wekelijks minstens één keer op de tuin onkruid te wieden met de andere mannen. Ja, samen. Want we delen die enorme moestuin met drie stellen. Het mag immers ook best een beetje gezellig zijn. Aan dat laatste schort het sowieso niet op de tuin. Iedereen maakt graag even een praatje. Dubbel praat want als nieuwelingen op de moestuin krijgen we niet zelden ongevraagde maar zeer nuttige en dus welkome tips van de ouwe tuinrotten. En geloof me, die kunnen we gebruiken!

 

Sinds februari 2015 heeft Femke een maandelijkse column in De Stienser, het huis-aan-huis-blad van de Noordwesthoek van Friesland. De Stienser verschijnt iedere week op zaterdag in een oplage van 28.000 exemplaren.

Ieder kwartaal in je mailbox:

  • toffe producties
  • fijne samenwerkingen
  • de blog van Femke